VU-vergelijking met buitenland gaat mank
Om in aanmerking te komen voor een geldelijke bijdrage voor de opleiding tot boeddhistisch kapelaan, vergelijkt de VU zich ten onrechte met boeddhistische instellingen in de VS en België.
Deze conclusie is te trekken na nadere beschouwing van de brief van de VU van 30 januari 2012 aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Met de brief onderbouwen het College van Bestuur (voorzitter René Smit) en de Faculteit der Godgeleerdheid (decaan Wim Janse) tegenover demissionair staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra (VVD) de wenselijkheid en het nut van een ambtsopleiding tot boeddhistisch ‘chaplain’ (kapelaan).
Zijlstra heeft de VU daarvoor inmiddels een geldbedrag van 1,3 miljoen euro toegezegd.
Geen precedent
Smit en Janse schrijven de staatssecretaris dat de VU met deze opleiding inhaakt op ‘internationale trends en ontwikkelingen’.
Daarmee levert de VU een ‘belangrijke bijdrage aan een vruchtbaar klimaat van nationale en internationale interreligieuze dialoog’.
Eigen onderzoek van • open boeddhisme • wijst uit dat voor het oprichten van het door Smit en Janse bepleite ‘boeddhistisch seminarium’ internationaal geen precedent bestaat.
Dat de VU met de opleiding aansluit op de situatie in het buitenland is een verkeerde voorstelling van zaken.
Buitenland
In de aanvraag noemen Smit en Janse de Amerikaanse University of the West in Rosemead (opleiding Master of Divinity in Buddhist Chaplaincy), Institute of Buddhist Studies in Berkeley (door VU UC Berkeley genoemd; opleiding Buddhist Chaplaincy Program) en Upaya Institute and Zen Center in Santa Fe (opleiding Chaplaincy Training) als voorbeeld.
Verder refereren ze aan een ontwikkeling in België.
Daar startte volgens Smit en Janse in januari 2012 een Postgraduaat ten behoeve van ‘de opleiding van morele consulenten voor de bijstand in ziekenhuizen en in het gevangeniswezen.’
Ambtsdrager
De door hen aangehaalde buitenlandse voorbeelden leveren geen illustratie van wat de VU beoogt.
Het beeld dat dit wél zo is, ontstaat omdat Smit en Janse verschillende betekenissen van het begrip ‘chaplain’ (kapelaan) door elkaar heen gebruiken: die van geestelijk verzorger of docent boeddhisme, én die van religieus ambtsdrager of voorganger.
Uit de aanvraag en het beroepsprofiel wordt duidelijk dat aan het VU-seminarium opgeleide boeddhistisch kapelanen de plaats moeten innemen van ‘traditiespecifieke boeddhistische sensei’s, acharya’s of andere traditionele gezagsdragers’.
Christelijke leest
De primaire taak van de VU-kapelanen is volgens Smit en Janse het leiding geven aan religieuze activiteiten vanuit de boeddhistische traditie.
In feite voorzien zij daarmee het door hen uit het buitenland overgenomen begrip ‘chaplain’ van een nieuwe, door eigenbelang ingegeven betekenis.
Zo dwingen ze de boeddhistische geestelijke verzorging in het VU-format van een traditionele, op de leest van christelijke kerken geschoeide seminarium-opleiding.
Motief
Het motief voor die manoeuvre ligt besloten in de bijzondere regeling van toenmalig staatssecretaris OCW Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart (CDA) van 2 juli 2010.
Die regeling voorziet in de financiering van nieuwe ambtsopleidingen, gedefinieerd als ‘opleidingstrajecten tot ambtsdragers of voorgangers in een geloofsovertuiging’.
Predikant
Staatssecretaris Van Bijsterveldt verklaart zich bereid ‘nieuwe aanvragen voor een bijdrage voor een bijzondere voorziening/seminarium in overweging te nemen.’
Als voorbeeld noemt ze het Hersteld Hervormd Seminarie en de ambtsopleiding ten behoeve van de Protestantse Kerk Nederland.
Deze VU-opleidingen richten zich met name op studenten die zich voorbereiden op het predikantschap in de Hersteld Hervormd Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland.
Van een opleiding tot geestelijk verzorger is in Van Bijsterveldt’s bijzondere regeling geen sprake. Dáárvoor kan bij de huidige demissionair staatssecretaris dus geen geld worden aangevraagd.
De gegeven voorbeelden echter, betreffen alleen de geestelijke zorg en het onderwijs. En dus niet het creëren van een nieuw boeddhistisch ambt.
University of the West
De door Smit en Janse genoemde onderwijsinstelling University of the West werkt op boeddhistische grondslag, en is verbonden met de boeddhistische Fo Guang Shan orde in Taiwan.
In Nederland beheert de bij Fo Guang Shan aangesloten organisatie ‘Buddha’s Light International Holland’ (BLI) de He Hwa Tempel aan de Zeedijk in Amsterdam.
De opleiding Master of Divinity in Buddhist Chaplaincy is bestemd voor boeddhisten met een bachelors-diploma die zich willen toeleggen op geestelijke zorg en hulpverlening.
Van een seminarie-opleiding tot boeddhistisch ambtsdrager of voorganger à la Van Bijsterveldt is geen sprake.
Association of Professional Chaplains
De opleiding van de University of the West is afgestemd op de opleidingsvereisten van de Association of Professional Chaplains (APC).
De ruim 4.000 bij deze Amerikaanse beroepsvereniging aangesloten ‘chaplains’ zijn onder andere werkzaam in de gezondheidszorg, het gevangeniswezen en bij defensie.
APC-leden moeten voldoen aan de Common Standards for Professional Chaplaincy voor pastoraal werk.
Van werkzaamheden als boeddhistisch ambtsdrager of voorganger is geen sprake.
Institute of Buddhist Studies
Met ‘UC Berkeley’ verwijzen Smit en Janse naar het ‘Institute of Buddhist Studies’ (IBS).
Dit instituut is verbonden aan de Buddhist Churches of America (BCA) dat tot het Jodo Shinshu boeddhisme behoort.
Jodo Shinshu staat ook bekend als Shin boeddhisme (of de Zuivere Land School).
Het door IBS samen met het Sati Center for Buddhist Studies aangeboden ‘Chaplaincy Training Program’ leidt niet op tot ‘professional chaplain’.
Daarvoor is volgens de website een verdere opleiding bij andere organisaties en accreditatie van de APC vereist.
Upaya Institute
Het in de VU-aanvraag genoemde Upaya Institute behoort tot de zen-traditie van Maezumi Roshi, Glassman Roshi en Roshi Joan Halifax.
Ook het ‘Upaya Chaplaincy Program’ leidt niet vanzelf tot accreditering als ‘professional chaplain’.
Hiervoor is een verdere opleiding bij andere organisaties en accreditering door de APC vereist.
Zowel het IBS als het Upaya Institute richten zich op de geestelijke zorg. Van een boeddhistisch ambtsdrager of voorganger is geen sprake.
België
Ook de vergelijking met België gaat mank.
De Belgische Grondwet kent geen strikte scheiding van kerk en staat.
België koos van meet af aan voor een ‘actief ondersteund wereldbeschouwelijk pluralisme’, schrijven Patrick Loobuyck en Leni Franken in het Netherlands Journal of Legal Philosphy.
De overheid steunt erkende levensbeschouwingen. Ze genieten allerlei privileges, zoals bijvoorbeeld ‘bezoldiging van bedienaars van de eredienst en van morele begeleiders en aalmoezeniers in ziekenhuizen, gevangenis en het leger’.
Ook worden levensbeschouwelijke vakken in het reguliere onderwijs gefinancierd.
Hetzelfde geldt voor uitzending op de publieke radio- en televisiezenders.
België kent daarnaast subsidies voor ‘materiële goederen en huisvesting voor bedienaars van de eredienst’, aldus Loobuyck en Franken.
Structureren
Om daarvoor in aanmerking te komen worden levensbeschouwingen verplicht zich zo te structureren dat de overheid één representatief aanspreekpunt overhoudt.
Deze aanpak is toegesneden op de interne structuur en hiërarchische organisatie van de rooms-katholieke kerk.
Hoger Instituut voor Boeddhisme
In 2008 kende de Belgische overheid de Boeddhistische Unie België (BUB) een jaarlijkse subsidie toe.
Dat geld moet de BUB in staat stellen de structuur van het boeddhisme ‘uit te tekenen’, opdat tot definitieve erkenning kan worden overgegaan.
Als uitvloeisel daarvan biedt het Hoger Instituut voor Boeddhisme -onderdeel van de BUB- een reeks opleidingsmodules aan die tezamen het Postgraduaat Boeddhistische Filosofie en Ethiek vormen.
Valorisatie
Het Postgraduaat leidt praktiserende boeddhisten op tot leraar boeddhisme in het reguliere onderwijs.
Het diploma kan in de toekomst worden ‘gevaloriseerd’, míts de overheid tot volledige en definitieve erkenning van het boeddhisme overgaat.
Certificatie
Om als leraar boeddhisme in het reguliere onderwijs werkzaam te zijn, is, behalve een pedagogische opleiding en het Postgraduaat, tevens ‘BUB certificatie’ vereist.
De certificatie vindt alleen plaats indien de kandidaten ‘regelmatig beoefenaar zijn bij een lidvereniging van de BUB’, en dit met een ‘attest’ van deze vereniging kunnen aantonen.
Het Postgraduaat is sinds januari 2012 ‘eveneens toegankelijk voor adviseurs van morele bijstand’.
Anders dan de VU beweert, is van een specifiek op hen gerichte opleiding dus geen sprake, van een opleiding tot boeddhistisch ambtsdrager of voorganger evenmin.
Nederland
In Nederland is geen sprake van een algemeen geldende erkenning door de overheid.
Het boeddhisme hier kent geen centraal leergezag. De BUN zegt dit ook niet uit te oefenen.
De BUN is een belangenvereniging van een klein aantal boeddhistische organisaties en wordt niet gesubsidieerd.
Lees ook
> Actueel - VU dringt aan op ‘professionalisering’ boeddhistische geestelijkheid
> Actueel – VU-argumenten chaplain-studie vallen uit de lucht
> Actueel – Zijlstra toetst VU aan discutabele WRR-cijfers
> Actueel – Boeddhistische Ambtsopleiding: niet bij geld alleen
> Hersteld Hervormd Seminarie
> VU – Ambtsopleiding Theologie en Religiewetenschappen
> University of the West – Master of Divinity in Buddhist Chaplaincy
> Institute of Buddhist Studies: Buddhist Chaplaincy Program
> Sati Center for Buddhist Studies: Chaplaincy Training Program
> Upaya Institute and Zen Center: Chaplaincy Training
> Association of Professional Chaplains: BCCI certification
> Boeddhistische Unie België: Postgraduaat
> HIB-ISB – Postgraduaat Boeddhistische Filosofie en Ethiek (26-10-2011, pdf)
> Loobuyck & Franken: Hoe neutraal is kerkfinanciering? (2012)

Geef een reactie