Boeddhistische ambtsopleiding: niet bij geld alleen
De VU Amsterdam ontvangt een ‘forse subsidie’ voor de ambtsopleiding boeddhisme. Maar of deze opleiding er ook komt, hangt af van meer dan geld alleen.
Met een persbericht maakt de Faculteit der Godgeleerdheid van de VU vandaag bekend dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de maximale subsidie verleent voor een postdoctorale ambtsopleiding boeddhisme.
Deze ambtsopleiding moet aansluiten op de bachelor en master opleiding Religie en Levensbeschouwing, traject boeddhisme. Die gaan volgens het bericht respectievelijk in 2012 en 2013 van start.
Groeiende behoefte
Volgens de VU komt de ambtsopleiding voort uit de groeiende behoefte aan boeddhistische geestelijken die ook academisch zijn opgeleid. Niet duidelijk is hoe de VU deze groei heeft vastgesteld.
Afgestudeerden van de ambtsopleiding kunnen tot boeddhistisch chaplain worden benoemd, mits zij door hun eigen religieuze gemeenschap worden voorgedragen.
Samenwerking
Omdat het ministerie van Justitie deze voordracht eist, wordt het onderwijs in nauwe samenspraak met de stichting Boeddhistische Zendende Instantie (St. BZI) opgezet en uitgevoerd.
‘Hiermee bewijst de VU opnieuw een centrum te zijn voor interreligieuze dialoog die aansluit op maatschappelijke behoefte’, aldus het persbericht.
Overeenkomst
De VU verving op 31 maart 2012 de overeenkomst waarin de samenwerking met de St. BZI is vastgelegd.
Of de St. BZI daadwerkelijk bevoegd was deze nieuwe overeenkomst aan te gaan, is onzeker. De formele delegatie van deze bevoegdheid door de BUN in 2009 kwam niet rechtsgeldig tot stand omdat de St. BZI op dat ogenblik niet bestond.
Onzeker is of het BUN-bestuur dit op eigen kracht heeft kunnen herstellen, temeer daar het bestuur heeft nagelaten de leden hierover te informeren.
De uitleg die het bestuur van de St. BZI aan de delegatie-overeenkomst geeft, vormt sinds 2011 een strijdpunt dat de BUN en de stichting diepgaand verdeelt.
Kaski-onderzoek
‘Nu de financiering rond is kunnen de eenjarige postdoctorale ambtsopleidingen daadwerkelijk gestart worden’, aldus de VU. Dat is nog maar de vraag.
Op dit ogenblik evalueert onderzoekscentrum Kaski (Radboud Universiteit) het functioneren van de BUN als zendende instantie voor geestelijke zorg aan gedetineerde boeddhisten.
De uitkomst van deze evaluatie is onzeker. Oordeelt het Kaski negatief, dan zal demissionair staatssecretaris Fred Teeven (Jusitie) de erkenning van de BUN niet verlengen en houdt daardoor de noodzaak van een boeddhistische ambtsopleiding op te bestaan.
Bestaansrecht BUN
Daarbij komt dat de BUN in bestuurlijke, financiële en organisatorische zin sinds 2010 permanent in crisis verkeert. Van verschillende kanten is ernstig betwijfeld of zij is opgewassen tegen de eisen die de samenwerking met Justitie aan haar stelt.
Niet voor niets riep de huidige voorzitter, André Kalden, de leden vorige maand op zich diepgaand te bezinnen op het beantwoorden van de vraag: kan de BUN in haar huidige vorm wel blijven bestaan?
Voor Kalden en zijn bestuur (dat naast hem alleen uit Bert Koopmanschap bestaat) is het bestaansrecht van de BUN niet langer een gegeven.
Rapport Lotus Bloem
De eerste gelegenheid daartoe is de ledenvergadering van zaterdag 9 juni, waar de leden zich buigen over het zogeheten rapport Lotus Bloem. Dit rapport, geschreven onder leiding van voorzitter en hoogleraar Matthijs Schouten (Wageningen UR), werd vorige maand openbaar gemaakt.
Het rapport vormt de neerslag van een eigen onderzoek dat een BUN-werkgroep in juni 2011 begon. Het neemt onder meer de verstoorde verhoudingen tussen de BUN en de St. BZI onder de loep.
Elk van deze drie processen -de evaluatie, de discussie over het bestaansrecht én het rapport over de bestuurlijke verhoudingen tussen de BUN en de St. BZI- kent zijn eigen dynamiek. En elk van deze processen kan een uitkomst opleveren die het ontstaan van de ambtsopleiding onmogelijk maakt.
Druk
De huidige berichtgeving -waarvan de suggestie uitgaat dat de totstandkoming van een boeddhistische ambtsopleiding een voldongen feit is- verhoogt de druk op alle betrokken partijen.
Het bestuur en de leden van de BUN, de werkgroep Lotus Bloem, het bestuur van de St. BZI en de Kaski-onderzoekers (prof. Paul van der Velde, dr. Ton Bernts en drs. Joris Kregting): voor allen geldt dat de uitkomsten van hun besluitvorming rechtstreekse gevolgen kunnen hebben voor de ambtsopleiding waarin de VU zich vandaag verheugt.
Lees ook
> VU: Toekomstperspectief traject boeddhisme
> Actueel: BUN-bestuur ‘repareert’ contract Vrije Universiteit
> Actueel: Kalden wil discussie bestaansrecht BUN
> Actueel: Kaski-onderzoek zwarte doos
> Actueel: Justitie: uitstel BUN-evaluatie schadevrij
> Meningen: Emma van den Berg-Mulder: Ambtelijke binding is keuze

One Response to “Boeddhistische ambtsopleiding: niet bij geld alleen”
De redactie stelt ‘Oordeelt het Kaski negatief, dan zal demissionair staatssecretaris Fred Teeven (Justitie) de erkenning van de BUN niet verlengen en houdt daardoor de noodzaak van een boeddhistische ambtsopleiding op te bestaan.’
Het einde van de noodzaak zou dat zeker zijn, maar de mogelijkheid er toe blijft.
Het persbericht van de VU vertelt ons helaas niets over de voorwaarden waaronder het ministerie van Onderwijs de subsidie heeft verstrekt. Ik vermoed dat ‘erkenning’ door Justitie geen voorwaarde is.
Wel zal het bestaan van een ‘religieuze gemeenschap’ van boeddhisten voorwaarde zijn. Er wordt te makkelijk van uit gegaan dat dat de BZI is.
In het persbericht van de VU staat ‘Afgestudeerden van de ambtsopleidingen kunnen (…) door de BZI tot boeddhistisch chaplain worden benoemd, mits zij door hun eigen religieuze gemeenschap voorgedragen worden’.
Is de BUN of de BZI een religieuze gemeenschap? Neen! De BUN heeft steeds benadrukt slechts een koepel van zulke gemeenschappen (sangha’s) te zijn, en dus is ook haar dochter de BZI dat niet. Wat is dan het nut van een benoeming door de BZI?
Een baan als ‘boeddhistisch chaplain’ bij Justitie zal inderdaad verleden tijd zijn indien Justitie de erkenning beëindigt. Maar voor zo’n baan in een instelling voor gezondheidszorg is dat niet van belang. Ik ben er van overtuigd dat zo’n instelling een BZI-zendingsbrief van een sollicitant met het juiste VU-diploma helemaal niet relevant vindt.
Deze werkgever zal hoogstens een ‘zending’ door een boeddhistisch leraar vereisen, of -nog beter- een verklaring dat de sollicitant ‘toevlucht’ heeft genomen, want ook een leraar-loze boeddhist kan een goede boeddhist zijn.
Kortom: indien Justitie de BUN niet meer erkent, is er voor ‘boeddhistische chaplains’ in de zorgsector geen man over boord. Trouwens, ook als de BUN ophoudt te bestaan kan dit alles gewoon doorgaan.