De redactie stelt ‘Oordeelt het Kaski negatief, dan zal demissionair staatssecretaris Fred Teeven (Justitie) de erkenning van de BUN niet verlengen en houdt daardoor de noodzaak van een boeddhistische ambtsopleiding op te bestaan.’

Het einde van de noodzaak zou dat zeker zijn, maar de mogelijkheid er toe blijft.

Het persbericht van de VU vertelt ons helaas niets over de voorwaarden waaronder het ministerie van Onderwijs de subsidie heeft verstrekt. Ik vermoed dat ‘erkenning’ door Justitie geen voorwaarde is.

Wel zal het bestaan van een ‘religieuze gemeenschap’ van boeddhisten voorwaarde zijn. Er wordt te makkelijk van uit gegaan dat dat de BZI is.

In het persbericht van de VU staat ‘Afgestudeerden van de ambtsopleidingen kunnen (…) door de BZI tot boeddhistisch chaplain worden benoemd, mits zij door hun eigen religieuze gemeenschap voorgedragen worden’.

Is de BUN of de BZI een religieuze gemeenschap? Neen! De BUN heeft steeds benadrukt slechts een koepel van zulke gemeenschappen (sangha’s) te zijn, en dus is ook haar dochter de BZI dat niet. Wat is dan het nut van een benoeming door de BZI?

Een baan als ‘boeddhistisch chaplain’ bij Justitie zal inderdaad verleden tijd zijn indien Justitie de erkenning beëindigt. Maar voor zo’n baan in een instelling voor gezondheidszorg is dat niet van belang. Ik ben er van overtuigd dat zo’n instelling een BZI-zendingsbrief van een sollicitant met het juiste VU-diploma helemaal niet relevant vindt.

Deze werkgever zal hoogstens een ‘zending’ door een boeddhistisch leraar vereisen, of -nog beter- een verklaring dat de sollicitant ‘toevlucht’ heeft genomen, want ook een leraar-loze boeddhist kan een goede boeddhist zijn.

Kortom: indien Justitie de BUN niet meer erkent, is er voor ‘boeddhistische chaplains’ in de zorgsector geen man over boord. Trouwens, ook als de BUN ophoudt te bestaan kan dit alles gewoon doorgaan.