Kalden wil discussie bestaansrecht BUN
BUN-voorzitter André Kalden vindt dat de leden nog dit jaar moeten beslissen of de Boeddhistische Unie in deze vorm moet blijven bestaan.
Kalden meent dat de leden voor een fundamentele keuze staan.
Zij moeten antwoord geven op twee vragen: moet de BUN blijven fungeren als contactorgaan van de overheid? Zo ja, hoeveel tijd en geld gaan de leden hieraan besteden?
Kalden schrijft dit in zijn nieuwsbrief van 5 mei 2012. Aanleiding tot zijn stelling vormen de redenen waarmee Anca Ansink het intrekken van haar kandidatuur als BUN-bestuurslid onderbouwt.
Anca Ansink
Ansink, hoofdinspecteur curatieve gezondheidszorg bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, constateert dat de BUN over ‘gevaarlijk weinig’ mensen voor het verenigingswerk beschikt.
Ze betwijfelt of de Unie in het soort organisatie kan worden veranderd waarvoor zij zich kan en wil inzetten. Verder acht Ansink de kans klein dat op korte termijn in ‘andere noodzakelijke voorwaarden’ kan worden voorzien.
Kalden meldt niet over welke voorwaarden het gaat.
‘Reality check’
Ansink voelt zich volgens Kalden in haar bevindingen gesterkt door het onlangs verschenen eindverslag van de BUN-werkgroep Lotus Bloem.
Mogelijk krijgen anderen het voor elkaar, zegt Ansink, maar ‘misschien is de conclusie wel dat aan een BUN, anders dan voor het beheren van een uitzendlicentie, geen behoefte is.’
Kalden schrijft dat het rapport Lotus Bloem ‘zonder meer noopt tot een reality check.’ De leden moeten de aanbevelingen van de werkgroep in het licht van het gebrek aan menskracht beoordelen, aldus Kalden.
Sinds 5 november 2011 bestaat het bestuur van de BUN uit twee leden. Het aantal bestuursleden is daarmee onder het statutair vereiste minimum gedaald.
Gebrek aan betrokkenheid
De afgelopen jaren hebben afzonderlijke bestuursleden herhaaldelijk de geringe betrokkenheid van BUN-leden en het gebrek aan financiële middelen aan de orde gesteld.
Zo oordeelde toenmalig bestuurslid en hoogleraar Joest ‘t Hart in 2003 dat de BUN hierdoor niet opgewassen is tegen de eisen die de samenwerking met het ministerie van Justitie aan haar stelt.
Bestaansrecht
Oud-voorzitter en rechter Jan Willem Houthoff trok in 2007 het bestaansrecht van de BUN zélf in twijfel wegens het gebrek aan participatie van leden.
‘Maar als ieder het eigen belang laat prevaleren boven het gezamenlijke belang is er geen basis voor onderlinge samenwerking (BUN-doelstelling nr. 1) of behartiging van de gezamenlijke belangen van de leden (BUN-doelstelling nr. 2). Als het eigen belang voorop staat, is er in wezen geen basis voor een vereniging als de BUN. Hoe kun je een vereniging zijn als mensen zich niet willen verenigen? Wat is dan nog het bestaansrecht van een vereniging?’, schrijft Houthoff in een BUN-nieuwsbrief.
Geldgebrek
In 2010 zag de BUN zich door de Belastingdienst en Autoriteit Financiële Markten genoodzaakt afstand te doen van inkomsten uit de ‘boeddhistenpolis’ van Zilveren Kruis Achmea.
Dit geld -ongeveer € 20.000 per jaar- dekte vanaf 2006 ongeveer 80 procent van de BUN-begroting. Na het wegvallen van deze inkomsten werd de secretariële ondersteuning van het bestuur wegens geldgebrek opgeheven.
Ambitieniveau
Najaar 2010, toen duidelijk was dat het Achmea-geld zou wegvallen, schreef het toenmalige bestuur met hulp van huidig voorzitter Kalden een nota.
Daarin onderstreepte het bestuur dat de BUN haar ambitieniveau dringend moest aanpassen aan de beperkte financiële en organisatorische mogelijkheden.
Volgens de nota is het BUN-bestuur niet toegerust ‘om als vrijwilligers zonder noemenswaardig budget het boeddhisme in Nederland naar behoren te vertegenwoordigen zonder de actieve participatie van de leden.’
Geen goede basis
In maart 2011 wilde het toenmalige bestuur, waarvan Kalden nu als enige is overgebleven, de samenwerking als Boeddhistische Zendende Instantie (BZI) met het ministerie van Justitie eenzijdig opzeggen.
Eén van de redenen is dat de Unie de verantwoordelijkheid voor de geestelijke zorg aan gedetineerde boeddhisten niet aan kan.
Ook heeft de algemene ledenvergadering op 30 oktober 2010 een beleidsrichting ingezet waarin de huidig samenwerking met Justitie niet past.
Het bestuur concludeert dat er geen goede basis aanwezig is om op een verantwoorde manier, richting achterban en maatschappij, door te gaan met de samenwerking.
Bedreiging
De door Kalden aangezwengelde discussie over het bestaansrecht van de BUN houdt een serieuze bedreiging voor de toekomst van de BOS en BZI in.
Als houder van een zendmachtiging én contactorgaan voor de geestelijke zorg aan gedetineerde boeddhisten stellen het Commissariaat van de Media en het ministerie van Justitie niet alleen hoge eisen aan de doelstelling en representativiteit van de BUN, maar ook aan haar continuïteit en stabiliteit.
Zodra komt vast te staan dat de BUN niet aan deze eisen voldoet, of dat zij zelf aangeeft haar bestuurlijke verantwoordelijkheid niet langer te kunnen dragen, komen de BOS en BZI in gevaar. Dit vloeit voort uit de toepasselijke wet- en regelgeving.
Nieuwe koepelorganisatie
Hoe bedreigend de huidige ontwikkelingen zijn, wordt aangetoond door een reactie van het hoofd van de justitiële dienst Boeddhistische Geestelijke Verzorging, Varamitra (Theo Alkemade).
In de evaluatie uit maart 2011 merkt het bestuur op dat justitie-ambtenaar Varamitra tijdens een overleg met de BUN op 18 maart 2011 aankondigde desnoods zelf een koepelorganisatie op te willen richten ‘als de BUN niet mee wil gaan’.
Dit overleg moest het bestuur helpen de bestuurlijke relatie met Justitie inzichtelijk te maken.
Onafhankelijke toetsing
Momenteel onderzoekt Onderzoekscentrum Kaski (Radboud Universiteit) in opdracht van het ministerie van Justitie het functioneren van de BUN als zendende instantie.
Justitie heeft voor het aangaan van de samenwerking geen onafhankelijk onderzoek laten verrichten. Het is nu de eerste keer dat kritisch wordt beoordeeld of de BUN zelf aan de door het ministerie gestelde eisen voldoet.
Het bestuur van de BUN houdt zich onbereikbaar voor commentaar.
Lees ook
> Actueel: Kaski-onderzoek zwarte doos
> Actueel: BUN wilde BZI opheffen
> Dossier: Boeddhistische Zendende Instantie (BZI)
> André Kalden: Nieuwsbrief 5-5-2012 (pdf)
> Profiel Anca Ansink
> Introductie Anca Ansink als kandidaat-bestuurslid BUN (17-10-2012, pdf)
> Eindverslag Werkgroep Lotusbloem (1-5-2012, pdf)
> BUN – Nieuwsbrief Herfst 2007 (pdf)
One Response to “Kalden wil discussie bestaansrecht BUN”
Terecht schrijft de redactie: ‘Zodra komt vast te staan dat de BUN niet aan deze eisen voldoet, of dat zij zelf aangeeft haar bestuurlijke verantwoordelijkheid niet langer te kunnen dragen, komen de BOS en BZI in gevaar. Dit vloeit voort uit de toepasselijke wet- en regelgeving.’
Het gevaar voor de BOS is tot nu onderbelicht gebleven. Het is niet denkbeeldig. In 2010 gaf het Commissariaat voor de Media (CvdM) de Nederlandse Moslim Omroep geen zendtijd meer omdat niet duidelijk was welk religieus genootschap deze omroep nu eigenlijk droeg.
Dit besluit was gebaseerd op artikel 2.42 Mediawet:
‘Het Commissariaat kan eens in de vijf jaar kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag aanwijzen voor het verzorgen van media-aanbod op kerkelijk of geestelijk terrein. Voor aanwijzing komen slechts genootschappen in aanmerking die representatief geacht kunnen worden voor een in Nederland aanwezige kerkelijke of geestelijke hoofdstroming.’
Kan een noodverband van een nieuwe, snel opgerichte koepelorganisatie de BOS helpen?
Het CvdM zal de bezwaren daartegen ongetwijfeld serieus nemen. Die komen er zeker, niet alleen door organisaties en personenen maar ook door feiten: ontbrekende representativiteit.
Toch is het omvallen van de BOS geen argument om de BUN te continueren.
Er is een andere oplossing die tegelijk rekening houdt met de eis van de minister dat bij een fusie van de BOS een onafhankelijke programmaraad het boeddhistische gehalte van de programmering bewaakt.
De huidige participatieraad (PAR) is statutair onvoldoende geregeld. Ik heb in november 2011 voorstellen gedaan deze regeling te verbeteren.
Wellicht accepteert het CvdM de vernieuwde PAR (die waarschijnlijk beter een rechtspersoon kan worden) voor de komende drie jaar als opvolger van de BUN.
Volgens mij moet nog deze maand een begin met deze oplossingsrichting worden gemaakt.
Succes is niet gegarandeerd, maar het is een mogelijkheid. Míts belangenverstrengeling dit keer voorkomen wordt.