Terecht schrijft de redactie: ‘Zodra komt vast te staan dat de BUN niet aan deze eisen voldoet, of dat zij zelf aangeeft haar bestuurlijke verantwoordelijkheid niet langer te kunnen dragen, komen de BOS en BZI in gevaar. Dit vloeit voort uit de toepasselijke wet- en regelgeving.’

Het gevaar voor de BOS is tot nu onderbelicht gebleven. Het is niet denkbeeldig. In 2010 gaf het Commissariaat voor de Media (CvdM) de Nederlandse Moslim Omroep geen zendtijd meer omdat niet duidelijk was welk religieus genootschap deze omroep nu eigenlijk droeg.

Dit besluit was gebaseerd op artikel 2.42 Mediawet:

‘Het Commissariaat kan eens in de vijf jaar kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag aanwijzen voor het verzorgen van media-aanbod op kerkelijk of geestelijk terrein. Voor aanwijzing komen slechts genootschappen in aanmerking die representatief geacht kunnen worden voor een in Nederland aanwezige kerkelijke of geestelijke hoofdstroming.’

Kan een noodverband van een nieuwe, snel opgerichte koepelorganisatie de BOS helpen?

Het CvdM zal de bezwaren daartegen ongetwijfeld serieus nemen. Die komen er zeker, niet alleen door organisaties en personenen maar ook door feiten: ontbrekende representativiteit.

Toch is het omvallen van de BOS geen argument om de BUN te continueren.

Er is een andere oplossing die tegelijk rekening houdt met de eis van de minister dat bij een fusie van de BOS een onafhankelijke programmaraad het boeddhistische gehalte van de programmering bewaakt.

De huidige participatieraad (PAR) is statutair onvoldoende geregeld. Ik heb in november 2011 voorstellen gedaan deze regeling te verbeteren.

Wellicht accepteert het CvdM de vernieuwde PAR (die waarschijnlijk beter een rechtspersoon kan worden) voor de komende drie jaar als opvolger van de BUN.

Volgens mij moet nog deze maand een begin met deze oplossingsrichting worden gemaakt.

Succes is niet gegarandeerd, maar het is een mogelijkheid. Míts belangenverstrengeling dit keer voorkomen wordt.