• onafhankelijk • onderzoekend • opiniërend •

Voorstel integratie SIM-NBDS ‘binnenkomertje’

Achtergrond SIM

Stichting Inzichts Meditatie (SIM) probeert vanaf 2009 de beschikking te krijgen over de bezittingen (geschatte waarde: € 2,7 miljoen) van de Nederlandse Buddha-Dhamma Stichting (NBDS). Een poging tot integratie van beide stichtingen strandt, een juridische procedure wordt gestaakt. Tegenover • open boeddhisme • zegt toenmalig SIM-voorzitter Dingeman Boot dat zijn voorstel tot integratie de NBDS moest verleiden tot een traject dat SIM eigenaar van de bezittingen zou maken. Journaliste Carine Damen merkt de NBDS in haar boek Ik was gek van geluk als sektarische beweging aan.

Toenmalig voorzitter Dingeman Boot van Stichting Inzichts Meditatie (SIM) stelde de Nederlandse Buddha-Dhamma Stichting (NBDS) op 2 oktober 2009 voor om beide stichtingen te integreren. Dit voorstel was volgens hem niet meer dan een ‘binnenkomertje’: ‘Nee heb je, ja kun je krijgen’. Boot’s intentie was SIM als rechtsopvolger over de bezittingen (geld, onroerend goed) van NBDS te laten beschikken. Toen deze poging tot integratie van beide stichtingen op niets uitliep, probeerde SIM vergeefs hetzelfde doel langs juridische weg te bereiken.

‘Het was de bedoeling dat de bezittingen van deze stichting naar ons, dat wil zeggen SIM, zouden komen.’ Zo verheldert Boot tegenover • open boeddhisme • zijn uitlatingen in het zojuist verschenen boek van journaliste Carine Damen: Ik was gek van geluk: Verhalen uit sektarische bewegingen (Luitingh Sijthoff, oktober 2013). Damen beschrijft daarin negen Nederlandse sekten, en analyseert het verschijnsel ‘sektarische beweging’. In hoofdstuk zeven wordt de geschiedenis van het Boeddhayana Centrum Nederland van Pierre Krul (voorheen: Dhammawiranatha) weergegeven. Het is het enige voorbeeld dat Damen aan het Nederlands boeddhisme ontleent.

Het Boeddhayana Centrum Nederland in Oosterwolde, één van de vestigingen van NBDS, kwam in 2002 in opspraak vanwege het seksuele contact dat Krul vanaf de jaren ’80 met tientallen vrouwelijke leerlingen onderhield. Als monnik werd Krul geacht celibatair te leven. Ook verwijten zijn (ex-)leerlingen hem machtsmisbruik en financiële malversaties. Damen sprak hierover uitvoerig met vier ex-leerlingen die onder pseudoniem worden geciteerd. Krul maakte per e-mail gebruik van zijn recht op wederhoor. Damen geeft zijn summiere reactie in een bijlage integraal weer.

Stichting Inzichts Meditatie (SIM, KvK-nr. 05062204) is opgericht in 1998. Eerste voorzitter Dingeman Boot beschouwt SIM als voortzetting van de Stichting Jonge Boeddhisten Nederland (SJBN, KvK-nr. 41099220). Deze stichting, volgens Boeddhisme in Nederland van Victor van Gemert ‘geheel gericht op ondersteuning van de activiteiten van Eerw. Mettaviharee’, werd in 1999  ontbonden. De Nederlandse Buddha-Dhamma Stichting (NBDS, KvK-nr. 41198023) is in 1973 opgericht. Nadat de geestelijk leider Dhammawiranatha (Pierre Krul) door (ex-)leerlingen is gedwongen afstand te doen van zijn monnik- en leraarschap, verlaten veel leerlingen de NBDS. Van hen vinden volgens Boot ‘nogal wat mensen’ onderdak bij SIM. Veel SIM-bestuurders en -leraren zijn leerling van Mettavihari en maakten eerder deel uit van het bestuur van SJBN.  Uit Boot’s gespreksverslag wordt duidelijk dat Mettavihari en Dhammawiranatha geen vrienden waren: ‘Mettavihari heeft hem zelfs in de jaren ’70 wel eens uitgescholden.’

Ook Dingeman Boot (voorzitter SIM, 1998-2011) wordt door Damen uitvoerig geciteerd. In zijn betoog staat een gespreksverslag centraal waarin Boot vastlegde hoe hij op 2 oktober 2009, met medeweten en goedvinden van zijn bestuur, probeert NBDS tot samenwerking en zelfs integratie met SIM te bewegen. Tussen het SIM- en het NBDS-bestuur bestaat op dat moment een directe relatie. De penningmeester van SIM was tot 2002 secretaris van NBDS, haar broer is nog steeds NBDS-bestuurslid, hij treedt in 2011 uit functie.

Niet verrassend, wel ‘onbevredigend’

Tegenover Damen benadrukt Boot dat hij een afspraak met één NBDS-bestuurslid had gemaakt: Ratana Daling. Hij toont zich in Ik was gek van geluk ’verbaasd’ bij aankomst in Oosterwolde behalve Daling ook Krul en diens vrouw Ananda Krul-Meerveld aan te treffen. Daling en Krul-Meerveld zijn beiden bestuurslid van NBDS, zij beschouwen Krul beiden als boeddhistisch leraar. In antwoord op vragen van • open boeddhisme • noemt Boot de aanwezigheid van Krul en zijn vrouw niet zozeer verrassend als wel ‘onbevredigend’: hij wíst dat Krul nog steeds de spil van Boeddhayana was. Boot verwachtte alleen Daling aan te treffen -medisch specialist, volgens Boot een ‘intelligente, verstandige vrouw’- omdat hij dacht dat zij zijn bedoeling goed had ingeschat en ontvankelijk zou zijn voor een toenaderingspoging van SIM.

Boot probeert hen vergeefs te overtuigen. Hij betoogt dat de NBDS in Oosterwolde geen ‘boeddhistische activiteiten’ ontplooit. Het gebruik van ‘de resterende bezittingen van de stichting, waaronder dit gebouw’ komt volgens hem om die reden niet overeen met de bestemming die de donateurs aan hun giften hadden willen geven. De drie bestrijden dit: er worden wél boeddhistische activiteiten ontplooid. Boot antwoordt dat je voor de door hen genoemde activiteiten ‘toch niet zo’n centrum nodig hebt’.

Zijn toenaderingspoging mislukt: ‘Na ongeveer 50 minuten stond ik weer buiten.’

Het gespreksverslag maakt duidelijk dat Daling en Krul de retoriek van Boot van begin af aan pareren door deze over te nemen. Op Boots suggestie een open gesprek over ‘samenwerking tussen onze stichtingen’ aan te gaan, antwoordt Daling per e-mail: ‘Misschien is het toch mogelijk van te voren aan te geven op welke manier u geïnteresseerd bent in samenwerking. Mijns inziens hoeft dat een open gesprek niet in de weg te staan, dit zal een gedachtenwisseling daarentegen juist constructiever kunnen maken.’ Boot antwoordt: ‘Wat mij betreft komen we tot integratie van onze stichtingen als we tot het inzicht zouden komen dat dit de dhamma het meest dient’.

Zodra Boot duidelijk probeert te maken dat volgens de statuten de doelstellingen van SIM en de NBDS dezelfde zijn, en dat beide stichtingen geworteld zijn in het theravada boeddhisme, antwoordt Krul dat de doelstellingen van beide stichtingen niet dezelfde zijn. ‘De SIM is gericht op de beoefening van vipassana-meditatie, terwijl hun stichting op het boeddhisme is gericht en het een samenwerking is van boeddhisten,’ aldus het gespreksverslag van Boot.

Zijn opmerking dat in het Boeddhayana Centrum geen boeddhistische activiteiten worden ontplooid, wordt beantwoord met: ‘Eenmaal in de week komen hier mensen mediteren, Ananda merkt op dat er ’s zondags kinderen komen, kort geleden is een Relic-toer langs geweest met de nodige belangstelling en binnenkort komt er een monnik uit Duitsland om een retraite te begeleiden.’ Vragen over de besteding van giften worden gepareerd met: ‘Ze hebben dana gegeven, dat kun je niet terugeisen en ze zijn weggelopen uit de stichting.’

De NBDS verwerft vanaf 1986 vier panden. De stichting verkoopt het onroerend goed in Bronneger in 1994: opbrengst  € 181.512. Het pand in Makkinga wordt in 2002 verkocht: opbrengst € 512.772. Het vastgoed in Den Haag wordt in 2005 als laatste verkocht: opbrengst € 427.000. De stichting is nu gevestigd aan de Jan Frankensingel 26 in Oosterwolde (Friesland).

Boots retoriek verhult zijn stilzwijgende argument. Krul deed zich volgens hem ten onrechte voor als monnik en onderwees in feite geen dhamma. Alle dana is volgens Boot om díe reden onder valse voorwendselen verkregen. Deze kan door NBDS en Krul om díe reden niet aan boeddhistische activiteiten worden besteed. Tegenover • open boeddhisme • zegt Boot klip en klaar dat hij de NBDS in 2009 als een ‘lege stichting’ zag die beter kan worden ontbonden. Omdat vaak statutair wordt vastgelegd dat het resterende vermogen van een ontbonden stichting na vereffening wordt overgedragen aan een rechtsopvolger of een stichting met een verwante doelstelling, vindt Boot dat SIM daarvoor in aanmerking komt. Volgens hem had Ratana Daling in dat geval best bestuurslid van SIM kunnen worden.

Negatief

In Ik was gek van geluk is Boot uitgesproken negatief over Krul’s leerlingen. ‘Dat die volgelingen niet eerder doorhadden dat Pierre Krul een spelletje speelde, is mij een raadsel.’ Krul zelf noemt hij een komediant.

‘Hij weet donders goed dat hij fout bezig is geweest. Toen ik in 2000 bij de Stichting Boeddhayana over de vloer kwam, viel het me al op dat Krul een façade rond zichzelf had opgebouwd. Vrouwen waren erg van hem onder de indruk, op een ongezonde manier. Ze zetten hem op een voetstuk, niet uit respect maar uit onderdanigheid.’

Nadat het overleg met de NBDS-bestuursleden en Krul was mislukt, heeft SIM volgens Boot geprobeerd hetzelfde doel langs juridische weg te bereiken. De stichting schakelde een advocaat in en liet zich door meerdere juristen adviseren. Volgens hem kwam na verloop van tijd vast te staan dat de kansen van SIM om via een rechtszaak het bezit van het NBDS-vermogen te verkrijgen ‘nihil’ zijn. Boot wil niet zeggen hoeveel geld het juridische traject SIM vanaf eind 2009 heeft gekost.

Op een vraag naar de beeldvorming waartoe SIM aanleiding geeft door op deze wijze ‘samenwerking’ en ‘integratie’ met een wegens machtsmisbruik, financieel misbruik en seksueel wangedrag in opspraak gekomen sektarische beweging na te streven, antwoordt Boot: ‘Krul’s onkuise handelingen hebben de bezittingen niet besmet.’

Steunverklaring rechtszaak

Op 10 april 2010 vroeg een bestuurslid van de NBDS voormalige volgelingen van Krul per e-mail (ter inzage gegeven aan • open boeddhisme •) om steun voor een poging om NBDS aan te spreken op het toenmalige beleid. ‘Nog steeds ben ik bestuurslid van de NBDS en na lange tijd heb ik nu een weg gevonden om mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid te kunnen nemen en de stichting NBDS op haar mijns inziens (tot op heden) onjuiste handelwijze te wijzen. Om de stichting juridisch onder de loep te nemen heb ik een advocaat in de arm genomen en misschien gaat dit aanleiding geven tot gerechtelijke stappen.’

De afzender maakt duidelijk -naast de overige bestuursleden- als ‘eerste belanghebbende’ in de zin van de wet de enige te zijn die dit kan doen. ‘Maar jullie steunbetuiging is onmisbaar om het draagvlak en daarmee de kans van slagen groter te maken. Tevens is het denk ik vooral belangrijk dit initiatief te ondersteunen indien het echt tot een rechtszaak mocht komen.’ De afzender vervolgt:

‘Ik weet zeker dat veel van jullie, net als ik, vinden dat deze zaak nog geen rechtvaardige afloop heeft gehad omdat de ooit gedoneerde gelden nu niet voor het doel gebruikt worden waar ze ooit voor zijn gegeven. Er is inmiddels sterk ingeteerd op het NBDS-vermogen maar er is nog steeds stichtingsgeld/bezit dat een betere bestemming verdient dan het tot gerief dienen van de huidige bewoners van het NBDS-pand.’

Eén van de aangeschrevenen verklaart daarop: ‘Hierbij verklaar ik dat ik … ondersteun in … aanpak om de overige bestuursleden van de NBDS ter verantwoording te roepen om de bezittingen die zij heeft, volgens de doelstelling in de statuten, opnieuw een boeddhistische bestemming te geven en het financieel wanbeheer en misbruik van middelen een halt toe te roepen.’

Het initiatief van dit NBDS-bestuurslid heeft nooit tot een rechtszaak geleid. Niet duidelijk is welke betrokkenheid SIM bij deze actie had.

SIM-voorzitter Hans Gijsen (sinds 2011) was niet op de hoogte van het verschijnen van Ik was gek van geluk, en wist niet dat zijn voorganger Dingeman Boot daaraan heeft meegewerkt. Om die reden kon hij vragen daarover niet beantwoorden.

Nederlandse Buddha-Dhamma Stichting
In 1973 valt een groep Thai en Nederlanders die op de Thaise ambassade boeddhistische activiteiten bijwoonden, uiteen. Eén van de leden van die groep, Pierre Krul, richt daarop de Nederlandse Buddha-Dhamma Stichting (NBDS) op. Hij is net 20 jaar oud. Omdat hij contacten met Thaise monniken volgens eigen zeggen voortaan ‘wel kon vergeten’, richt Krul zich volledig op de Indonesische bhikkhu (monnik) Bhante (Eerwaarde) Agga Jinamitto.

Vier jaar later wijdt Jinamitto Krul in Indonesië tot monnik, en draagt hem op in Nederland dhamma duta (zending, missie) te verrichten. Vanaf 1978 geeft Krul (25) onder zijn nieuwe naam Dhammawiranatha op verschillende plaatsen in Nederland lessen in theravada boeddhisme. De toenemende belangstelling stelt de NBDS na verloop van tijd in staat onroerend goed in Den Haag (1986), Bronneger (1991), Makkinga (1995) en Oosterwolde (1999) te kopen.

Rond 2001 bestaat Krul’s achterban over het hele land verspreid uit zo’n 200 sympathisanten. In en om zijn klooster Ehipassiko (Makkinga) en het Boeddhayana Centrum Nederland (Oosterwolde) in Friesland leven ongeveer 25 volgelingen. De lokatie Oosterwolde, die de NBDS in 1999 voor € 453.780 kocht, moet op termijn als oudedagsvoorziening voor bejaarde boeddhisten dienen.

De inkomsten van de NBDS bestaan, behalve uit cursusgelden en incidentele donaties ook uit vaste overschrijvingen van leerlingen (oplopend tot circa € 450 per maand); maandelijkse werkloosheidsuitkeringen van leerlingen; giften en leningen van leerlingen (oplopend tot tienduizenden euro’s). Damen schat het totale, dankzij NBDS verkregen vermogen waarover Krul en zijn vrouw via verschillende stichtingen beschikken, op € 2,7 miljoen. Hiervan is € 1,7 miljoen afkomstig van donateurs, en  € 1 miljoen uit de opbrengst van de verkoop van de panden in Makkinga en Den Haag.

Op 30 december 2001 dwingen (ex-)leerlingen Krul wegens machtsmisbruik, financieel misbruik en seksueel wangedrag zijn monnikspij formeel af te leggen, zijn leraarschap te staken en af te treden als bestuurslid van NBDS. Hij blijft aan als voorzitter van twee gelieerde, op hetzelfde adres gevestigde stichtingen: Boeddhayana Centrum Nederland en Boeddhayana Uitgeverij. Tijdens een persconferentie op 3 januari 2002 beschuldigen Y. Zeijlmans (hoofd van de Boeddhayana ‘lekenraad’) en W. Edelbroek (Stichting Studie- en Hulpgroep Sekten) Krul van seksueel misbruik. Diverse media besteden uitvoerig aandacht aan de zaak.

Journaliste Carine Damen merkt Boeddhayana aan als sektarische beweging. Damen documenteert de zaak in haar recent verschenen boek Ik was gek van geluk: Verhalen uit sektarische bewegingen. Ze baseert zich op historische documenten, openbare registers, en op gesprekken (onder pseudoniem) en correspondentie met oud-leerlingen en vrouwen met wie Krul seksueel verkeer had. Dingeman Boot en Pierre Krul reageren onder hun eigen naam op vragen van Damen.

SIM en NBDS
Dingeman Boot, destijds voorzitter van Stichting Inzichts Meditatie (SIM), informeerde journaliste Carine Damen over de mislukte poging van zijn stichting om tot samenwerking en zelfs integratie te komen met de Nederlandse Buddha-Dhamma Stichting. Boot vertelde Damen niet het hele verhaal, het motief van SIM voor deze poging tot ‘integratie’ wordt daardoor niet duidelijk.

Op 2 oktober 2009 neemt Boot als voorzitter van SIM deel aan een bestuurlijk overleg met de toenmalige voorzitter en penningmeester van de NBDS, en hun leraar Pierre Krul. Volgens het gespreksverslag en zijn toelichting in Ik was gek van geluk stelt Boot tijdens deze ontmoeting voor ‘tot integratie van beide stichtingen te komen.’ Zo zou het ‘ontplooien van boeddhistische activiteiten’ -dé ratio achter de dana (vrijgevigheid) van Krul’s leerlingen en sympathisanten- alsnog worden gediend, aldus Boot.

De NBDS-bestuursleden en Krul zijn niet geïnteresseerd in samenwerking of integratie met SIM. Zij zeggen zelf boeddhistische activiteiten te organiseren, giften van Krul’s gewezen leerlingen en sympathisanten verplichten de NBDS verder tot niets. Het vastgoed in Oosterwolde is hún centrum, Krul is hún leraar.

Tegenover • open boeddhisme • maakt Boot duidelijk dat het gesprek uit 2009 over de integratie van SIM en NBDS alleen als ‘binnenkomertje’ was bedoeld. Het eigenlijke doel was dat SIM als rechtsopvolger de volledige beschikking over de bezittingen van de ‘lege stichting’ NBDS zou krijgen.

Geef een reactie