• onafhankelijk • onderzoekend • opiniërend •

BUN negeert instructie ministerie, riskeert intrekking erkenning

André Kalden

Het Tibetaans boeddhistische centrum Atisha Kirti Danza in Sint Annaparochie ‘hernieuwt’ de aanvraag tot het lidmaatschap van de BUN uit 2009. Deze werd in 2012 gestuit door een telefoontje van BUN-voorzitter André Kalden. Hij negeerde daarmee een instructie over religieuze discriminatie van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

In 2012 hield BUN-voorzitter André Kalden (1961) het lidmaatschap van Atisha Kirti Danza (AKD) met één telefoontje tegen. De komst van dit boeddhistische centrum zou de ‘harmonie’ binnen de koepelorganisatie niet bevorderen. Dit schrijft AKD-voorzitter Meindert Gorter de leden van de BUN. Kalden negeerde daarmee de statuten en het huishoudelijk reglement van de BUN én een instructie van het ministerie van Veiligheid en Justitie, dat religieuze discriminatie door een ‘representatief orgaan’ niet toestaat.

In een brief die hij per e-mail aan alle BUN-leden verstuurde (2 juni 2014), memoreert Gorter als voorzitter van Atisha Kirti Danza (AKD) hoe het Friese centrum al vanaf 2009 probeert lid te worden. Een van de redenen daarvoor is dat het BUN-lidmaatschap de activiteiten van zijn stichting – de beoefening van vajrayana en vipassana, mindfulness en yoga, stilte-weken en -weekeinden – meer bekendheid kan geven.

De veertiende dalai lama ziet in Dorje Shugden (die hij veelal Dolgyal noemt) een kwade geest die door boeddhisten niet mag worden aanbeden. Hij gaat daarmee lijnrecht in tegen het geloof van andere Tibetaans boeddhisten die in Shugden een volmaakt verlichte boeddha zien.

Gorter schrijft dat Kalden hem in 2012 over de lidmaatschapsaanvraag opbelde: ‘Er waren bij dhr. Kalden ernstige twijfels gerezen over onze goede bedoelingen, omdat wij de Dalai Lama’s verbod op een spirituele beoefening (Dorje Shugden) negeren en hij (de Dalai lama) ons in een kwaad daglicht stelt en zelfs buiten Tibetaanse spirituele tradities plaatst.’

Op 9 mei 2014 verklaarde Gorter tegenover • open boeddhisme • dat Kalden hem ook vertelde dat het boeddhisme in Nederland ‘te pril’ is om met discussies over de Shugden-rite te worden belast. De aanwezigheid van AKD zou volgens de BUN-voorzitter ‘de knuppel in het hoenderhok gooien’. Volgens Gorter lukte het hem tijdens dit telefoongesprek niet voorzitter Kalden ervan te overtuigen ‘dat ons lidmaatschap de harmonie binnen de BUN zou bevorderen’. Om die reden kwam hij destijds met Kalden mondeling overeen dat AKD de aanvraag als BUN-lid niet zou doorzetten. Kalden heeft zijn uitspraken volgens Gorter nooit schriftelijk bevestigd.

Nu schrijft Gorter: ‘Omdat er door de BUN nooit een formele afwijzingsbrief is verstuurd loopt de aanvraag nog en willen we onze aanvraag tot lidmaatschap wederom onder uw aandacht brengen.’ Hij ziet in Kalden’s aanstaande vertrek als voorzitter bovendien aanleiding tegenover de BUN-leden terug te komen op de aanvullende voorwaarde – het bevorderen van ‘harmonie’ – die de BUN in 2012 aan de toetreding van AKD verbond.

‘Nu mij ter ore kwam dat André Kalden als voorzitter vertrekt lijkt dit mij een goed moment om u te vragen of deze afwijzing door de gehele BUN wordt gesteund en of het lidmaatschap van uw vereniging ons op grond van onze spirituele beoefening wordt onthouden.’ Kalden wil tijdens de komende ledenvergadering (7 juni 2014) aftreden als voorzitter, zijn beoogde opvolger is Michael Ritman (Rigpa).

Kundeling Rinpoche (1959) is leerling van onder onder andere Trijang Rinpoche († 1981) en Zong Rinpoche († 1984), twee invloedrijke leraren uit de Tibetaanse gelug-traditie. Trijang Rinpoche en Zong Rinpoche behoren tot de bekendste beoefenaars van de Shugden-rite. Zij namen deze over van de toonaangevende Tibetaanse lama Pabongkha Rinpoche (1878-1941) die de Shugden-beoefening ontving van de vorige incarnatie van Dagpo Rinpoche: Dagpo Lama Rinpoche Jamphel Lhundrup (1845-1919).

Uit de hernieuwde aanvraag wordt duidelijk dat AKD sinds 1996 bestaat. De stichting is op 24 september 2010 opgericht, en wordt door de Belastingdienst erkend als ANBI (1 januari 2013). Het centrum heeft een vaste Tibetaanse leraar die Nederland vrijwel jaarlijks bezoekt: Kundeling Rinpoche. Deze leraar staat in dezelfde Tibetaans boeddhistische traditie als bijvoorbeeld:

  • Dagpo Rinpoche (1932) van Kadam Chöling
  • Lama Zopa (1946) en Geshe Sonam Gyaltsen (1941) van Maitreya Instituut
  • Gelek Rinpoche (1939) van Jewel Heart
  • Lama Gangchen (1941) van Lama Gangchen International en Padma Ösel Ling

Deze organisaties zijn al lid van de BUN. In feite is het enig relevante verschil ertussen dat AKD, Lama Gangchen International en Padma Ösel Ling het negatieve oordeel van de dalai lama over de beoefening van Dorje Shugden niet onderschrijven, en Kadam Chöling, het Maitreya Instituut en Jewel Heart wel.

Opvallend is dat Kalden tegenover AKD telefonisch – dus zónder schriftelijk bewijs – precies díe benadering koos die eerder door het ministerie van Veiligheid en Justitie werd geblokkeerd. In 2009 verbond het ministerie aan een dergelijke poging door de BUN namelijk deze consequentie: de erkenning als formeel contactorgaan van de overheid en zendende instantie voor de geestelijke zorg voor gedetineerden zou worden ingetrokken. Reden: dit komt neer op religieuze discriminatie.

De stichting Boeddhistische Zendende Instantie (BZI) voert de taken uit die voortvloeien uit de erkenningsovereenkomst tussen het ministerie van Veiligheid en Justitie en de BUN. Varamitra (Theo Alkemade) werd begin 2009 door het ministerie tot hoofd van de dienst Boeddhistisch Geestelijke Verzorging benoemd. In de aanloop naar het bezoek van de dalai lama in 2009 zat Varamitra – die op dat moment tevens BUN-voorzitter was – als ambtenaar een vergadering (14 maart 2009) voor waarin BUN-leden die de dalai lama volgen, het aspirant-lidmaatschap van Padma Ösel Ling buiten de aanwezigheid van andere BUN-leden met elkaar bespraken.

Dit standpunt van het ministerie werd overgebracht door Artho Jansen, voorzitter van de stichting Boeddhistische Zendende Instantie (BZI).  Op 23 november 2009 schreef voorzitter Jansen de BUN een brief met het onderwerp ‘Zorg omtrent besluitvorming recente ALV’.

Aanleiding was de poging van Varamitra en Tibetaans boeddhistische BUN-leden het lidmaatschap van Padma Ösel Ling (Middelburg) te blokkeren. Voorjaar 2009, in de aanloop naar het bezoek van de dalai lama aan Nederland, probeerde het BUN-bestuur – waarvan ambtenaar Varamitra op dat moment voorzitter was – te voorkomen dat Padma Ösel Ling lid zou worden. Reden: Lama Gangchen, de geestelijk leider van dit centrum, en zijn aanhang leggen het negatieve oordeel van de dalai lama over de Shugden-verering naast zich neer.

Toenmalig BUN-secretaris Matthieu Vaessen (Rigdzin Community Nederland) zette de tijdens deze vergadering (14 maart 2009) bedachte tactiek uiteen in Dagblad Trouw (16 april 2009). ‘De unie kan geen groepen weigeren die overduidelijk boeddhistisch zijn, met als argument dat wat ze geloven niet deugt. Iedereen heeft zijn eigen interpretatie, als we elkaar daarop gaan afrekenen, is het einde zoek.’ Volgens Vaessen zou het toelaten van een ‘Shugden-club’ er wel toe leiden dat ‘vijf op de dalai lama georiënteerde clubs niet meer in dezelfde ruimte willen vertoeven, dan hebben we een probleem.’

Daarom speelt de BUN een ‘heel subtiel spel’, stelde Vaessen in Trouw: ‘Wel kunnen we kijken of het toetreden van groepen de harmonie binnen de BUN bevordert of juist tweedracht veroorzaakt.’

Vaessen kondigde in Trouw aan dat in het nieuwe huishoudelijk reglement van de BUN de noodzaak van ‘harmonie’ zou worden benadrukt. In de woorden van Trouw-journalist Koert van der Velde: ‘Mochten zich in de toekomst Shugden-clubjes aanmelden, dan is de deur dus niet al bij voorbaat gesloten. Dat zou de overheid, die de BUN financiert, wellicht ook niet accepteren. Maar dat betekent niet dat Shugden-clubs tot de BUN zouden kunnen toetreden.’

BZI-voorzitter Jansen nam een ander standpunt in: ‘Een representatief orgaan voor bepaalde denominatie in Nederland kan principieel lidmaatschapsaanvragen van beoefenaren / aanhangers van de betreffende denominatie niet om religieus inhoudelijke redenen afwijzen, omdat een dergelijk orgaan daarmee zich inhoudelijk over de wijze van beleving door de leden van de aanvrager van hun vorm van inhoud geven aan de denominatie uitspreekt, terwijl dat uitdrukkelijk niet tot de taak van een representatief orgaan behoort. Een toetsing van een lidmaatschapsaanvraag op denominatief inhoudelijke argumenten is dientengevolge in de statuten en huishoudelijk reglement van de BUN uitgesloten. Dit laatste mede op aangeven van Justitie, als voorwaarde om tot erkenning van de BUN door Justitie in aanmerking te kunnen komen.’

Jansen raadde toenmalig BUN-voorzitter en advocate Francisca Boel aan zijn brief aan de ledenvergadering te sturen, ‘opdat de juridische implicaties van de aanstaande besluitvorming een ieder helder voor ogen staat’.

Jansens interventie, met afschrift aan Varamitra’s leidinggevende Thea Bogers (hoofd van de ministeriële Dienst Geestelijke Verzorging), had het beoogde effect. De ledenvergadering stemde alsnog in met het lidmaatschap van Padma Ösel Ling. Hierdoor kon een ander juridisch argument – precedentwerking – buiten beschouwing blijven: de BUN had in de jaren daarvoor immers een ander door Lama Gangchen geleid centrum (Lama Gangchen International) reeds toegelaten.

Staatssecretaris Fred Teeven (VVD) gaf de erkenning van de BUN door het ministerie van Veiligheid en Justitie in 2012 een permanent karakterTeeven kan de overeenkomst echter ‘door middel van een schriftelijke verklaring ontbinden indien is komen vast te staan dat de BUN niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning’ (artikel 3).

Het is opvallend dat André Kalden – die net als Matthieu Vaessen volgeling is van de Tibetaanse leraar Namkha Rinpoche – in 2012 toevlucht neemt tot precies díe tactiek die door Jansen in 2009 werd verhinderd. Zijn telefonische interventie en het ‘hernieuwen’ van de lidmaatschapsaanvraag door AKD zadelt de BUN, die zich primair ten doel stelt de ‘vriendschappelijke samenwerking’ tussen boeddhisten te bevorderen, op met een heikel dilemma:

  • AKD openlijk weigeren met het risico op intrekking van de erkenning door Justitie
  • AKD toelaten met het risico op een openlijk, diepgaand religieus conflict

De BUN kan zich bij het uitsluiten van AKD niet op de dalai lama beroepen: deze antwoordt op vragen steevast dat hij de Shugden-rite niet kan verbieden, en de religieuze vrijheid van andere boeddhisten niet wil inperken. Volgens hem staat het iedere Tibetaans boeddhist vrij deze rite te beoefenen. Toch nam het Tibetaanse parlement-in-ballingschap een Shugden-resolutie aan. Personen en organisaties die Dorje Shugden aanbidden behoren ‘niet tot enige Tibetaanse religieuze school’ (17 maart 2014). Omdat de Shugden-leer alleen door Tibetaans boeddhisten wordt aangehangen, komt die stelling feitelijk neer op het oordeel dat Shugden-aanhangers geen boeddhist zijn.

Volgt de BUN het oordeel van het Tibetaanse parlement-in-ballingschap, dan zal de unie de leden Lama Gangchen International en Padma Ösel Ling moeten royeren. De statuten vereisen immers dat een lid tot het boeddhisme moet kunnen worden gerekend. Het standpunt van het ministerie van Veiligheid en Justitie is even duidelijk: de BUN mag het als representatief orgaan ‘uitdrukkelijk niet’ tot haar taak rekenen zich uit te spreken over wijze waarop aanvragers vorm van inhoud geven aan hun denominatie.

Doet de BUN dat toch, dan kan Atisha Kirti Danza zich behalve op religieuze discriminatie en de instructie van justitie ook op precedentwerking beroepen.

De koepel liet Lama Gangchen International en Padma Ösel Ling immers ook toe tot het lidmaatschap, zónder van hen te eisen dat zij de ‘harmonie’ zouden bevorderen.

De kwestie waarvoor Kalden en AKD de BUN nu stellen, volgt kort na het bezoek van de dalai lama aan Nederland. Tijdens dit bezoek protesteerden enkele honderden Shugden-aanhangers in Rotterdam en Den Haag tegen de dalai lama. Ze betichten hem ervan dat hij hun religieuze vrijheid beknot. Gorters brief komt kort voor de ledenvergadering van de BUN op 7 juni 2014. Tijdens deze ledenvergadering zou een nieuwe voorzitter moeten worden verkozen: Michael Ritman.

De BUN en de Stichting Bezoek Zijne Heiligheid Dalai Lama (SBDL) zijn bestuurlijk zeer verweven, het toetreden van kandidaat-voorzitter Michael Ritman (Rigpa) tot het BUN-bestuur vergroot die verwevenheid. BUN-bestuursleden Paula de Wijs (Maitreya Instituut) en  Reinier Tilanus (Kadam Chöling) zitten in beide besturen. BUN-bestuurslid Daan Meerburg (Rigpa) is oud-bestuurslid van SBDL. Rigpa-voorzitter Patricia Strooper is tevens lid van het SBDL-bestuur.

Niet afzijdig

Het SBDL-bestuur houdt zich in het Tibetaanse geschil over Shugden niet afzijdig. Tijdens de publiekslezing in de Ahoy (Rotterdam) noemde BUN-en SBDL-bestuurslid Reinier Tilanus het een ‘pikant detail’ dat er ‘sterke aanwijzingen zijn dat deze beweging voor politieke doeleinden gebruikt wordt, zowel in Tibet alsook daarbuiten.’ Tilanus doelt daarmee op de steun die de Shugden-demonstranten bij de Ahoy van de Chinese staat zouden ontvangen.

SBDL verklaart via de website onder meer: ‘Het conflict loopt hoog op binnen de Tibetaanse wereld. Vooral omdat is gebleken dat veel van de Shugden aanhangers steun krijgen van Chinese instellingen. De tempels van Shugden krijgen in Tibet meer rechten en financiële middelen dan de andere boeddhistische tempels in het land. Het lijkt er hierdoor op dat deze controverse door het regime in Beijing voor politieke doeleinden wordt gebruikt om de Tibetaanse gemeenschap te verdelen en de Dalai Lama in diskrediet te brengen.’

Wordt hij inderdaad voorzitter van de BUN, dan moet Michael Ritman kiezen welke lijn hij tegenover AKD kiest: het beleid-Kalden, het beleid-Jansen, of het beleid-Tibetaanse-parlement-in-ballingschap. Elk van deze keuzes heeft verstrekkende gevolgen.

BUN-voorzitter André Kalden is niet bereid vragen van • open boeddhisme • over deze kwestie te beantwoorden.

BUN-ALV
De BUN houdt op 7 juni 2014 een algemene ledenvergadering;
• Voor deze ledenvergadering zijn onder meer uitgenodigd: Artho Jansen (voorzitter stichting Boeddhistische Zendende Instantie (BZI), Varamitra (Hoofd Boeddhistisch Geestelijke Verzorging, ministerie van Veiligheid en Justitie), Michael Ritman (Rigpa, kandidaat-voorzitter BUN);
• Aan het eind van de ledenvergadering wordt afscheid genomen van André Kalden;
• Wordt Michael Ritman als voorzitter gekozen, dan is hij de vijfde BUN-voorzitter in vijf jaar tijd.

Tibetaans parlement-in-ballingschap
• In de resolutie van het Tibetaanse parlement-in-ballingschap wordt veel nadruk gelegd op de veiligheid van de dalai lama tijdens zijn buitenlandse reizen;
• Deze moet – mede op aanraden van de Amerikaanse en Indiase veiligheidsdienst, en in overleg met de regering van de landen die de dalai lama bezoekt – volgens het parlement worden vergroot;
• Ook stelt het parlement onderzoek in naar de ‘eigenlijke’ motieven van Shugden-aanhangers;
• ‘Het beschouwt de volgers van Dolgyal en anderen – die het Tibetaanse geloof en de Tibetaanse gemeenschap, onder invloed van de listigheid van de Chinese overheid en in strijd met de wet van karma grote schade berokkenen – in het licht van de geschiedenis als misdadigers’, aldus de resolutie.

5 Responses to “BUN negeert instructie ministerie, riskeert intrekking erkenning”

  1. Joop Romeijn

    Het is de vraag wat boeddhisten behorend tot andere tradities dan die van het Tibetaans boeddhisme, van de hele Dorje Shugden zaak moeten denken? En zulke andere tradities, theravada bijvoorbeeld, en zen zijn er ook. Je zou het haast vergeten in de publiciteit om het bezoek van de Dalai Lama en kijkend naar de overwegend Tibetaanse samenstelling van het BUN-bestuur.

    Het beschouwen als een intern-Tibetaanse zaak, negeren en je niet ermee bemoeien, was vanouds het antwoord op die vraag. Maar dat kan misschien niet meer. De leden van de BUN die tot andere tradities dan het Tibetaans boeddhisme behoren, moeten ook een oordeel vellen, dat kan niet aan de Tibetaans boeddhistische leden overgelaten worden.

    Maar ook gewone niet-Tibetaanse boeddhisten hebben met het voortdurende gedoe te maken. Het vereren of juist als slecht beschouwen van een geest (als Shugden) beïnvloedt de beeldvorming van niet-boeddhisten over wat het boeddhisme in houdt.

    Eigenlijk begrijp ik het vanuit m’n theravada-optiek niet. Over vereren van wie of wat dan ook hoeft er toch geen discussie te zijn? Dat draagt toch niet bij aan je ‘verlichting’? Je moet het toch zelf doen?

    En een ‘geest’, een wezen behorend tot een ander gebied dan mensen (er zijn een stuk of wat van die gebieden, tussen de 6 en de 31 in de diverse scholen) zoals dieren of wezens verblijvend in hemels of hellen, heeft ook het eeuwige leven niet. Zoals niets. Dus ook deze Shugden zal een keer weer reïncarneren, laten we hopen in de vorm van een mens, snel als het kan, want ‘geest’ zijn lijkt me niets.

    Overigens bevalt de uitdrukking ‘een instructie over religieuze discriminatie van het ministerie van Justitie’ me niet. Heeft het ministerie iets te instrueren? Als het zou gaan om discriminatie in strafrechtelijke zin, dan wel. Maar dat is hier niet het geval. Als ik de BUN was, zou ik me niets van de wens van het ministerie aantrekken, er is in Nederland toch een scheiding van kerk en staat? Dan maar de zogeheten ‘erkenning’ laten intrekken door die mensen in Den Haag.

    Beantwoorden
    • Meindert Gorter

      Theravada, zen- en andere boeddhistische organisaties bij de BUN die niet tot het mahayana-vajrayana horen zijn onbekend met de dalai lama’s gewoonte om spiritualiteit met politiek te vermengen. Deze onbekendheid geeft de dalai lama een vrijbrief om over tolerantie en mededogen te preken maar het zelf niet in de praktijk te brengen.

      Veel mahayana-vajrayana scholen accepteren de dalai lama’s richtlijnen (al dan niet onder protest) om de lieve vrede te bewaren en niet uitgemaakt te worden voor Chinese spion of misdadiger. Het is ongelooflijk om te zien dat in onze tijd van openheid en internet iemand met zoveel aantoonbare tegenstrijdigheden zijn positie behoudt en bewonderd wordt.

      Dit gaat boven alle boeddhistische tradities uit want brengt schade toe aan het imago van het boeddhisme. Maar het wordt gezien als een interne religieuze aangelegenheid. Het is niet nodig om je in de dalai lama’s vorm van boeddhisme te verdiepen om te zien dat het verbieden van een spirituele beoefening en het instellen van repercussies op het niet navolgen van het verbod, de vrijheid van de beoefenaar inperkt. Een uurtje op het internet zoeken zal veel duidelijkheid geven.

      Beantwoorden
  2. Joop Romeijn

    Volgens mij kan het Atisha Kirti Danza (AKD) het best naar de rechter stappen als de ledenvergadering van de BUN hun lidmaatschapsaanvraag morgen (7 juni 2014) niet in behandeling neemt. De Directie gevangeniswezen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie hierover informeren kan ook, maar die hebben al te vaak niet-principiële standpunten ten aanzien van de BUN ingenomen.

    Het ‘uurtje op het internet zoeken’ zullen de vertegenwoordigers van de niet-Tibetaanse BUN-leden niet doen. Impliciet zeggen de leden: ik bemoei me niet inhoudelijk met jouw (= ander BUN-lid) traditie, en jij bemoeit je niet met mijn zaken. Dit bleek bijvoorbeeld bij de zaak Ritskes verleden jaar.

    En de kritiek dat de dalai lama ‘spiritualiteit met politiek’ vermengt vind ik wel onjuist, maar de meeste BUN-leden niet. Die doen dat immers zelf ook, met name als dat ze geld/baantjes oplevert.

    Het is niet zinvol indien AKD de niet-Tibetaanse BUN-leden probeert te overtuigen van haar gelijk, geheel of gedeeltelijk, in het conflict met de dalai lama. Wat gedaan moet worden is dit: de andere leden duidelijk maken dat ze zich als meerderheid door een minderheid (de Tibetaanse BUN-leden) hun wil laten opleggen, met het schijnargument van ‘harmonie’ – en dat dat niet kan.

    (Ik heb dat ‘uurtje op internet zoeken’ trouwens wel gedaan en meerdere keren. Met frisse tegenzin, want ik geloof niet in het bestaan van geesten. De dalai lama kennelijk wel.)

    Beantwoorden
    • Meindert Gorter

      Heb je een ‘geest’ wel eens vergeleken met een ‘gedachte’? De werking is ongeveer gelijk: als je een gedachte objectiveert als ‘geest’ kun je er soms meer grip op krijgen. Ik geloof ook niet in geesten, maar zie ze als positieve of negatieve gedachten.

      Een dharmabeschermer kun je als een krachtige gedachte zien, die je via je leraar ontvangt. In feite ben je natuurlijk zèlf degene die je gedachten beschermt via de geobjectiveerde geest van de beschermer. Het is niet meer dan een hulpmiddel, een visualisatie. Maar het werkt wel, als je erop vertrouwt.

      Dus ook niet zo vreemd dat de dalai lama dit verbiedt: ik noem het vaak een soort ‘gedachtenpolitie’. Alle boeddhisten weten natuurlijk dat ‘mind over matter’ gaat… Dus als de dalai lama controle wil, weet hij waar hij moet zijn…

      Beantwoorden

Geef een reactie