Valse claim Mattioli monnikschap trappisten
Gerhard Mattioli noemt zichzelf, behalve boeddhistisch lama, ten onrechte trappist en monnik. Hij heeft slechts zes en halve maand als postulant in Abdij Sion in Diepenveen bij Deventer vertoefd. Dit bevestigt abt Alberic Bruschke tegenover dit magazine.
Gerhard Mattioli (‘Lama Kelsang Chöpel’) claimt een plaats in de boeddhistische en rooms katholieke tradities door zichzelf lama, trappist, benedictijn en monnik te noemen. Ten onrechte: hij is tot boeddhistisch monnik gewijd, maar verloor het monnikschap door het celibaat te schenden. Hij was ruim een half jaar postulant in de Abdij Sion, maar trad nooit toe tot een rooms katholieke monastieke orde.
In het boek Tot sein besteht nicht schrijft Mattioli dat hij ‘benedictijner en trappisten monnik’ is. Het boek verscheen op 20 juni 2013 bij self publisher United P.C. in Duitsland. Hij heeft tussen 12 januari en 1 augustus 2012 in het Overijsselse klooster gewoond en gewerkt, aldus de abt. Eerder verbleef hij ook in een benedictijner klooster in Doetinchem. Dit klooster is tot nu toe onbereikbaar voor bevestiging.
Het postulaat is in een (trappister) abdij een periode die tot definitieve opname als monnik in het klooster leidt. Het gehele traject loopt van aspirant en postulant via novice en kleine professie naar de eeuwige gelofte, een proces van minimaal zes jaar. Matiolli is op 16 maart 2012 63 jaar geworden. Een van de toelatingscriteria voor een trappistenabdij is de leeftijdsgrens van 50 jaar. Ex-volgelingen melden dat hij als ‘Lama Kelsang Chöpel’ tussen 2003 en 2008 verschillende vrouwelijke leerlingen seksueel misbruikte.
Ook benedictijn
In zijn boek zegt Mattioli dat hij behalve lama en trappist, ook benedictijner monnik is geweest. Zijn naam staat niet in de meest recente Catalogus Monasteriorum OSB (2010). Deze catalogus verschijnt iedere vijf jaar en bevat de namen van alle monniken wereldwijd die lid zijn van de Orde der Benedictijnen. Een bron (bekend bij en beschermd door • open boeddhisme •) verklaart op basis van eigen informatie dat Mattioli in voorjaar 2008 naar de Sint Willibrords Abdij bij Doetinchem (Benedictijnen) is vertrokken. Het is nog onbekend hoe lang hij in de Sint Willibrords Abdij heeft verbleven.
Mattioli zou ook vóór 1999 een tijd in India zijn geweest waar hij kennis zegt te hebben gemaakt met het hindoeïsme en boeddhisme, aldus dezelfde bron. In zijn boek schrijft hij daarover dat drieënhalf jaar in de Himalaya verbleef voor een retraite ‘in eenzaamheid’ (p. 9). Toen hij vertrok was hij 46, schrijft Mattioli. Dit betekent dat hij volgens eigen zeggen tussen 1995 en 1999 in Azië verbleef. Een andere beschermde bron meldt dat Geshe Kelsang Gyatso (Nieuwe Kadampa Traditie) Mattioli begin jaren ’00 in Engeland tot monnik wijdde. Tot sein besteht nicht is het eerste boek waarin Mattioli zich op zijn ‘jarenlange ervaring’ als ‘boeddhistische lama’ en rooms katholieke ‘monnik’ beroept. Tegenover • open boeddhisme • verklaarde hij dat hij sinds 2008 geen boeddhist meer is (31 mei 2013).
Drogering, intimidatie en seks
Voor 1995 hield Mattioli zich bezig met de pleziervaart in Nederland, België, Frankrijk, Engeland en de Kanaaleilanden. Bij Uitgeverij Hollandia verschenen daarover meerdere boeken van zijn hand: Vaarwijzer voor Frankrijk (1988), Vaarwijzer voor de Engelse Oost- en Zuidkust (1990) en Vaarwijzer voor de Franse West- en Zuidkust (1991). Bij de Duitse uitgever Lifestyle Busseseewald verscheen het boek Schippers Handbuch für die Niederlande und Belgien (1991, met Wolf von Heimburg).
Mattioli leidde als ‘Lama Kelsang Chöpel’ tussen 2003 en 2008 het Boeddhistische Mahayana-Centrum in Middelburg. Ex-volgelingen die bronbescherming van • open boeddhisme • genieten, betichten hem van drogering, intimidatie en seks met vrouwelijke leerlingen. Uit het contact met één leerling is een kind geboren; een dna-test wijst hem als vader aan. Sinds 2010 is Mattioli verdwenen. Hij is toen volgens bronnen vertrokken naar een plaats in het grensgebied van het voormalige West- en Oost-Duitsland. Nu pas wordt duidelijk dat hij in 2012 langdurig in de Abdij Sion verbleef. De zedenpolitie van Middelburg stelt ‘vooralsnog’ geen nader onderzoek in na melding van de bevindingen van de redactie van dit webmagazine. Belangrijkste reden: tot op heden heeft niemand aangifte gedaan. Mattioli kwalificeert alle publicaties over zijn handel en wandel als ‘leugenverhalen’. Hij maakt geen gebruik van het recht op wederhoor, hem door dit webmagazine aangeboden.
Dom Alberic van Abdij Sion in Diepenveen die van Mattioli zijn boek heeft ontvangen, had tijdens het kloosterverblijf van Mattioli van ‘verschillende bronnen’ over zijn gedrag gehoord. Ook Mattioli had hem ‘iets’ verteld. ‘Onderzoek leverde niets op, alle sporen liepen dood’, zegt de abt. Na Mattioli’s vertrek werd duidelijk wat aan de hand was. ‘Gelukkig dat hij zelf besloot om weg te gaan. Anders hadden we hem moet wegsturen’. De abt heeft geen behoefte nu afstand van Mattioli’s gedrag te nemen. ‘Iemand is pas schuldig als hij in de rechtszaal schuldig is bevonden. Ik heb in alle opzichten hierover geen mening’.
De trappister abt omschrijft het gedrag van Mattioli in het klooster als ‘keurig’. Hij was een ‘fijn huisgenoot’ die op zijn kamer zijn oefeningen deed en in de keuken werkte. Mattioli deelde in juli 2012 Dom Alberic mee ‘verder’ te willen gaan en het klooster te verlaten. Dom Alberic wil tegenover • open boeddhisme • niets zeggen over de motieven. De abt zegt Mattioli’s boek na ontvangst te hebben doorgebladerd. Zijn oordeel is dat de omschreven oefeningen ‘simpel’ van aard zijn. Volgens hem is dat kenmerkend voor dit soort boeken. Hij zegt expliciet niet van plan te zijn het boek Tot sein besteht nicht te lezen.
De Orde der Cisterciënzers van de Strikte Observantie (Trappisten) en de Orde der Benedictijnen kennen vergelijkbare algemene toelatingscriteria en vervolgtrajecten. De redactie van dit webmagazine raadpleegde hiervoor twee sites: die van Sint Willibrords Abdij in Doetinchem (benedictijnen) en van Abdij Koningshoeven in Berkel-Enschot (trappisten).
Achtergrond
Toelatingscriteria trappisten en benedictijnen
Trappisten: Jonger dan 50 jaar; ongehuwd; ;rooms katholiek, of wil dit worden. Benedictijnen: Ouder dan 18 jaar; ongehuwd; rooms katholiek (sacramenten van het Heilig Doopsel en Heilig Vormsel); voltooide middelbare administratieve of beroepsopleiding.
Oriëntatie-fase
Uit gesprekken moet duidelijk worden of de kandidaat gemotiveerd is en het kloosterleven geestelijk en lichamelijk aan kan; duur bij trappisten: paar maanden of enkele jaren; duur bij benedictijnen: een jaar; verblijf: in gastenverblijf van klooster(s); besluit bij trappisten: in het geval van voortzetting volgt in overleg met de leiding van de abdij de datum van intrede; besluit bij benedictijnen: In het geval van voortzetting beslist de abt over intrede; vervolg: postulaat en noviciaat.
Postulaat
Begeleiding bij trappisten: de novicenmeester helpt de postulant in het vertrouwd raken met het leven in de kloostergemeenschap; begeleiding bij benedictijnen: vertrouwd raken met het leven in de kloostergemeenschap, aandacht voor de Heilige Schrift, inwijding in de monastieke geschriften (vooral Regel van Sint Benedictus), de leer over de weg van het geestelijk leven en over de aard van de geloften, liturgische vorming; duur bij trappisten: minimaal half jaar; duur bij benedictijnen: minstens zes tot maximaal achttien maanden; de postulant krijgt meestal na enige tijd een habijt; besluit bij trappisten: in het geval van voortzetting volgt de ‘inkleding’, postulant ontvangt zijn habijt; besluit bij benedictijnen: In het geval van voortzetting beslist de abt; vervolg: noviciaat.
Noviciaat
Basisopleiding tot trappist: aandacht voor de kernthema’s van het kloosterleven, voor de spiritualiteit en de historie van de orde
begeleiding bij benedictijnen: verdieping en voortzetting van de opleiding in het traject van postulant; duur bij trappisten en benedictijnen: twee jaar (abt benedictijnen kan periode met half jaar verlengen); besluit bij trappisten en benedictijnen: novice vraagt om toelating tot de ‘tijdelijke geloften’ (kleine of tijdelijke professie); de abt draagt de novice voor aan de kloostergemeenschap die over de voordracht stemt; kleine of tijdelijke professie: de novice belooft ‘stabiliteit’ (binding aan de kloostergemeenschap), ‘gehoorzaamheid’ (aan God, de abt en medebroeders) en ‘monastiek levensgedrag’ (soberheid, oprechtheid, zwijgzaamheid en zuiverheid in de vorm van celibatair leven; volledig openstaan om God toe te laten).
Kleine professie
Opleiding en werkzaamheden: de novice wordt verder gevormd tot monnik en krijgt kloostertaken; duur bij trappisten en benedictijnen: drie jaar (eventuele verlenging is mogelijk); besluit: novice vraagt medebroeders of hij de ‘eeuwige geloften’ (grote professie) mag doen. Dit betekent dat hij definitief in de kloostergemeenschap wil worden opgenomen; dat wordt toegestaan als deze hiermee instemt.
Grote professie
Besluit bij trappisten en benedictijnen: de novice belooft hetzelfde als bij de kleine professie, nu voor de duur van de rest van zijn leven (de benedictijn ontvangt zijn definitieve habijt: de kovel).
Situering
Het nieuws over de zaak Mattioli werpt licht op de wijze waarop boeddhistische leraren, én degenen die daarvoor door willen gaan, zichzelf presenteren om hun plaats in de traditie te claimen en gezag te verwerven.
Een ander voorbeeld: Titelfraude van Rients Ritskes, Zen.nl.
Lees ook
> Analyse – Mattioli: ‘Theorie en leraar onnodig’
> Mattioli – Voorwoord Tot sein besteht nicht (2013, pdf)
> Alles over Gerhard Mattioli
> Abdij Sion
> Sint Willibrords Abdij
> Abdij Koningshoeven
> Orde der Benedictijnen
> Order der Cisterciënzers van de Strikte Observantie (Trappisten)
Geef een reactie